Het Ministerie van Defensie stapt af van van het huidige complexe dialoogproces voor de verwerving van nieuwe onderzeeboten. Het is de bedoeling om sneller een offerteaanvraag in te dienen, maar de planning vertraagt. Ook wordt er langer doorgevaren met twee van de vier oude onderzeeboten. Dat staat in de brief van het Ministerie van Defensie aan de Tweede Kamer van 1 april jl. waarin de voorgang van het project is beschreven. Meer duidelijkheid dus, maar betrokkenheid van de Nederlandse defensie-industrie wordt nauwelijks genoemd, behoudens een mogelijke rol bij de instandhouding.
De afgelopen periode is meer informatie verzameld, waardoor het project in een nieuwe fase komt. In de brief ‘Voortgangsrapportage vervanging onderzeebootcapaciteit’ geeft de staatssecretaris van Defensie aan dat er nu 3 besluiten zijn genomen voor een van de meest complexe verwervingsprojecten. De eerste actie is het direct opstellen van de offerteaanvraag. Daarnaast blijft de huidige Walrusklasse langer in de vaart, maar met minder boten. Ook wordt de aansturing van het project verbeterd.
Scheiding aanschaf en onderhoud
Er wordt een scheiding aangebracht tussen de aanschaf van de onderzeeboten en het onderhoud. Dat gebeurt op basis van de uitkomsten van de dialoogronde. De resterende dialoogfase wordt geschrapt. Defensie wil de offerteaanvraag voor het eind van het jaar naar de werven versturen. Daarmee is sneller duidelijk welke van de 3 kandidaat-werven de onderzeeboten gaat bouwen. Pas daarna komen afspraken over het onderhoud tijdens de levensduur aan bod. Daarbij heeft Directie Materiele Instandhouding (DMI) in Den Helder een belangrijke regierol.
Eerder gaf NIDV al aan dat de beoogde participatie van het bedrijfsleven (verenigd in het NIDV DUKC platform) een groot zorgpunt was. Het is voor onze nationale veiligheid immers essentieel dat ook onze maritieme industrie intensief wordt betrokken bij de ontwikkeling en de bouw van onderzeeboten. De rol van het Nederlandse bedrijfsleven lijkt beperkt tot de instandhouding. In het leveringscontract zorgt Defensie voor voldoende waarborgen om de instandhouding vanuit de regierol in Den Helder duurzaam vorm te kunnen geven, bijvoorbeeld door te investeren in gebruiksrechten en infrastructuur. ‘Hierdoor zijn de instandhoudingsfilosofie en het langdurige partnerschap tussen de DMI in Den Helder en de winnende werf, met betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven en kennisinstellingen, beter op te zetten’, zoals vermeld in de brief.
Nieuwe boten pas inzetbaar vanaf 2035
Om de Onderzeedienst inzetbaar te houden tot de nieuwe boten er zijn, moeten de huidige onderzeeboten langer doorvaren. De bedoeling is tot midden jaren ’30 , en alleen als dat op een veilige manier kan. Doorvaren vraagt onder meer een ander onderhoudsconcept. Daarom moet Defensie op korte termijn 1 van de 4 Walrusklasse-onderzeeboten uit de vaart nemen, en later een 2e. Onderdelen van deze 2 boten worden dan gebruikt om de andere onderzeeboten te onderhouden.
Defensie stapt in deze fase over naar een mijlpalenplanning, die bij het bereiken van elke nieuwe mijlpaal wordt bijgesteld. De eerste mijlpaal waar nu naartoe wordt gewerkt is het gunningsmodel na de zomer, waarna de offerteaanvraag eind 2022 volgt. Indicatief is nu aan te geven dat de eerste 2 nieuwe onderzeeboten inzetbaar zijn in de verwachte periode 2034-2037. Dat is mogelijk sneller dan wanneer wordt vastgehouden aan het huidige proces (2035 – 2038), maar veel later dan de planning waaraan vorig jaar nog werd gedacht (uiterlijk eind 2031).
Ondersteuning NL bedrijfsleven essentieel
NIDV blijft zich sterk maken voor de participatie van het Nederlandse bedrijfsleven in dit project. Het gezamenlijk optreden met diverse brancheverenigingen vindt in dat kader eveneens plaats. Daarbij is het van belang dat de kennis en kunde van deze sector een breed draagvlak ondervinden, ook bij de politiek. Het gaat immers om behoud van essentiële kennis en technologie in Nederland zoals ook vermeld in de Defensie Industrie Strategie (DIS) en mede in het kader van de veel genoemde aspecten van wezenlijk veiligheidsbelang, te weten strategische autonomie. De NIDV ziet graag dat daaraan maximaal invulling wordt gegeven!
Onder meer in het kader van het project ‘Vervanging onderzeebootcapaciteit’ wordt ingezet op een defensiebrede voorziening. Het doel is de bevordering van ‘overheidsbrede (diplomatieke en economische) inspanningen voor het positioneren van de NL-DVI in grote internationale materieelprojecten’ ofwel een fonds voor strategische autonomie. NIDV gaat ervan uit dat daar invulling aan gegeven wordt met het verschijnen van de nieuwe defensienota.